Prinsjesdagspecial 2023
(Vermogende) particulieren
Tarieven IB 2024 niet-AOW’er
Belastingplichtigen die aan het begin van 2024 nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, krijgen in 2024 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken.
Tarief inkomstenbelasting 2024
Box 1-tarief | Bel.ink. meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2024 (%) |
Schijf laag tarief | 0 | 75.624 | 36,97% |
Schijf hoog tarief | 75.624 | 49,50% |
Tarief inkomstenbelasting 2023
Box 1-tarief | Bel.ink. meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2022 (%) |
Schijf laag tarief | 0 | 73.031 | 36,93% |
Schijf hoog tarief | 73.031 | 49,50% |
Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen. Voor wie minder of geen premies volksverzekeringen gelden, is een andere tariefstructuur van toepassing.
Tarieven IB 2024 AOW’er
Belastingplichtigen die aan het begin van 2024 de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt en zijn geboren na 1946, krijgen in 2024 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken.
Tarief inkomstenbelasting 2024 (AOW’ers)
Box 1-tarief | Bel.ink. meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2023 (%) |
Tarief schijf 1 | 0 | 38.139 | 19,07% |
Tarief schijf 2 | 38.139 | 75.624 | 36,97% |
Tarief schijf 3 | 75.624 | 49,50% |
* Geboren voor 1946: schrijf 1 tot € 40.077
Tarief inkomstenbelasting 2023 (AOW’ers)
Box 1-tarief | Bel.ink. meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2022 (%) |
Tarief schijf 1 | 0 | 37.149 | 19,03% |
Tarief schijf 2 | 37.149 | 73.031 | 36,93% |
Tarief schijf 3 | 73.031 | 49,50% |
* Geboren voor 1946; schrijf 1 tot € 38.703
Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen. Voor wie andere premies volksverzekeringen gelden, is een andere tariefstructuur van toepassing.
Gewijzigde heffingskortingen
Hieronder zijn de wijzigingen in heffingskortingen opgenomen zoals vermeld in de Memorie van toelichting van het Belastingplan 2024. Deze betreffen belastingplichtigen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor mensen die ouder zijn dan de AOW-leeftijd gelden lagere maxima.
Heffingskortingen | 2024 (€) | 2023 (€) |
Algemene heffingskorting maximaal | 3.374 | 3.070 |
Arbeidskorting maximaal | 5.553 | 5.052 |
Inkomensafhankelijke combinatiekorting maximaal | 2.961 | 2.694 |
Jonggehandicaptenkorting | 902 | 820 |
Verhoging tarief box 3 naar 34%
Het kabinet stelt voor om het tarief in box 3 met twee procentpunten te verhogen naar 34%. In 2025 zal het tarief in box 3 dan ongewijzigd blijven. Daarnaast stelt het kabinet voor om het heffingvrij vermogen in box 3 niet te indexeren per 1 januari 2024, waardoor ook in 2024 een heffingvrij vermogen van € 57.000 per persoon (€ 114.000 voor fiscale partners) geldt.
- Let op! Een nieuw box 3 stelsel is uitgesteld tot 2027.
- Tip! Als het werkelijke rendement uit sparen en beleggen lager is dan het forfaitaire rendement, maak dan bezwaar tegen de aanslag.
Aandeel VvE en gelden derdenrekening
Per 1 januari 2023 is een tijdelijke regeling voor de box 3-heffing in werking getreden, met als doel om de forfaitaire rendementen beter aan te laten sluiten op de werkelijke rendementen. Bezittingen kunnen behoren tot de categorie banktegoeden (forfaitair rendement in 2023 voorlopig 0,36%) of overige bezittingen (forfaitair rendement in 2023 6,17%). Het kabinet stelt voor om lidmaatschapsrechten in een VvE en gelden op een derdenrekening met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 in de (lager belaste) categorie banktegoeden onder te brengen.
Onderlinge vorderingen en schulden
Vanaf 1 januari 2023 geldt voor vorderingen een hoger forfaitair rendement (6,17%) dan voor schulden (voorlopig in 2023 2,46%). Hierdoor ontstaat bij onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen een hoger box 3-inkomen dan onder de regeling die tot 1 januari 2023 gold. Om dit te voorkomen stelt het kabinet voor om deze vorderingen en schulden met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 voor box 3 buiten beschouwing te laten (defiscaliseren).
- Let op! Onderlinge vorderingen en schulden kunnen bijvoorbeeld optreden door een verrekenbeding dat is opgenomen in de huwelijkse voorwaarden.
IACK strenger bij co-ouderschap
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een heffingskorting voor alleenstaanden of minstverdienende partners die arbeid en zorg voor een kind combineren. Bij co-ouderschap moet de zorg voor het kind door de co-ouders in gelijke mate worden verdeeld. Door een arrest van de Hoge Raad was daarvan al sprake bij 78 dagen zorg aan het kind in een kalenderjaar door één van de co-ouders. Vanaf 1 januari 2024 moeten co-ouders ieder ten minste 156 dagen van het kalenderjaar voor het kind zorgen.
- Tip! De eis van 156 dagen geldt per kalenderjaar, maar het blijft mogelijk om die grens naar tijdsgelang te herrekenen in het jaar dat het co-ouderschap begint of eindigt. Daarbij geldt als voorwaarde dat het co-ouderschap in dat jaar minstens zes maanden duurt.
Afschaffing betalingskorting IB
De Belastingdienst verleent bij bepaalde voorlopige IB-aanslagen een betalingskorting als de hele aanslag minus de betalingskorting uiterlijk op de eerste vervaldag is betaald. Deze regeling wordt afgeschaft. Het blijft mogelijk om een voorlopige aanslag IB ineens te betalen, maar dat levert vanaf 2024 geen betalingskorting meer op.
Strengere eisen voor giftenaftrek
Per 1 januari 2024 geldt voor alle giften in natura van € 10.000 of meer dat een taxatierapport noodzakelijk is om aftrek te krijgen. Diat geldt voor zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting.
Lucratief belang
Vermogensrechten die (mede) zijn verkregen als beloning voor werkzaamheden kunnen een lucratief belang vormen. Inkomsten hieruit worden belast in box 1 (maximaal 49,5% in 2023). Hiervan is sprake als de vermogensrechten economisch vergelijkbaar zijn met achtergestelde soortaandelen die in totaal minder dan 10% van het totaal geplaatste kapitaal in de vennootschap uitmaken. Hierbij telt agio en informeel kapitaal ook mee. Het kabinet stelt voor om met werking per 26 juni 2023 een aandeelhouderslening die geen informeel kapitaal vormt, maar die wel bijdraagt aan een beloning voor werkzaamheden, ook mee te tellen voor deze beoordeling. Dit is een reactie op rechtspraak van de Hoge Raad en was in een brief op 26 juni 2023 al aangekondigd.
- Let op! Dit voorstel heeft terugwerkende kracht tot 26 juni 2023.
Wijziging bij afkoop lijfrente
De afkoop van een lijfrente zonder fiscale sancties bij arbeidsongeschiktheid wordt gewijzigd. Bij overschrijding van een limiet is niet langer 20% revisierente verschuldigd over de volledige afkoopsom, maar enkel over hetgeen te veel is afgekocht. De Belastingdienst past dit in de praktijk meestal al zo toe.
Corrigeren belastingaangifte
Het kabinet stelt voor om het corrigeren van een al ingediende belastingaangifte inkomstenbelasting te vereenvoudigen. Dat gebeurt door een herzien digitaal aangiftebiljet inkomstenbelasting als een verzoek om ambtshalve vermindering aan te merken. Dit moet schelen in de communicatie tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst. Er wordt echter expliciet niet getornd aan het recht van een belastingplichtige om bezwaar of beroep in te stellen.
- Tip! Dient u zowel een (digitaal) aangiftebiljet in als een schriftelijk bezwaarschrift tegen uw aanslag inkomstenbelasting? En verwijst u in uw bezwaarschrift naar uw aangiftebiljet? Dan zal de inspecteur deze berichten gezamenlijk moeten behandelen als een bezwaar.
Vertraagde afbouw heffingskorting
Vanaf januari 2012 wordt de algemene heffingskorting (AHK) in de uitkeringshoogte van de bijstand en bijstandsgerelateerde uitkeringen (uitgezonderd de AOW) afgebouwd. Dit gebeurt door de dubbele AHK in de berekening van het referentieminimumloon af te bouwen tot eenmaal de AHK. Deze afbouw wordt vertraagd. Daardoor houdt men bij de berekening van het referentieminimumloon per 1 januari 2024 en 1 juli 2024 rekening met 1,575 maal de AHK. Vanaf 1 januari 2025 wordt de AHK per halfjaar met 2,5 procentpunt verlaagd, totdat deze op 1 januari 2036 1 maal het AHK bedraagt. Het gevolg is dat de bijstandsuitkering en de daaraan gerelateerde uitkeringen iets hoger komen te liggen.
Wijziging in kindgebonden budget
Per 1 januari 2024 vinden de volgende wijzigingen plaats in de berekening van het kindgebonden budget, en wel nadat een beleidsmatige aanpassing en een indexatie hebben plaatsgevonden.
Wijziging ziet op: | Verhoging/verlaging? | Bedrag per jaar in € |
maximumbedrag voor het eerste kind | verhoging | 750 |
maximumbedrag voor tweede en volgende kind | verhoging | 883 |
extra kindgebonden budget voor kinderen van 12 tot 16 jaar | verhoging | 400 |
extra kindgebonden budget voor kinderen van 16 en 17 jaar | verhoging | 400 |
extra kindgebonden budget voor alleenstaande ouders | verlaging | 619 |
inkomensafbouwgrens | verlaging | 11.111 |