Op dit moment loopt er een procedure bij de Hoge Raad over de aftrek van lijfrentepremies bij de berekening van de bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). Momenteel komen lijfrentepremies namelijk niet in aftrek bij deze berekening. De advocaat-generaal heeft de Hoge Raad geadviseerd dat lijfrentepremies in aftrek moeten kunnen worden gebracht. Als de Hoge Raad de advocaat-generaal volgt, kan dat betekenen dat u als ondernemer teveel bijdrage Zvw hebt betaald. Wellicht kunt u deze bijdrage terugkrijgen. Hoe dat werkt? Dat leest u hieronder.

 

Wat is de bijdrage Zvw?

Elke werkende Nederlander betaalt – naast de premie aan de zorgverzekeraar – een bijdrage aan de overheid voor de kosten van zijn zorgverzekering. Deze bijdrage Zvw is afhankelijk van uw inkomen. Hoe hoger uw inkomen, hoe hoger uw bijdrage. De grondslag voor de bijdrage bestaat algemeen gesproken uit uw inkomen uit onderneming of dienstverband (loon) minus betaalde pensioenpremies.

 

Hoe wordt de bijdrage Zvw berekend?

Als u in loondienst bent, houdt uw werkgever rekening met de bijdrage Zvw. U merkt hier als werknemer dus niets van.

Als u ondernemer bent, moet u bij winst een bijdrage Zvw afdragen. De grondslag voor deze bijdrage (peil 2018) is gemaximeerd tot een bedrag van € 54.614. In dat geval betaalt u de maximale bijdrage van 5,65% x € 54.614 = € 3.085. Dit bent u dus verschuldigd náást inkomstenbelasting.

 

Waar gaat de zaak bij de Hoge Raad over?

Als u pensioenpremies of lijfrentepremies hebt betaald, dan verlaagt dit voor de inkomstenbelasting uw belastbaar inkomen. Voor de bijdrage Zvw geldt echter dat u de pensioenpremies wél in aftrek mag brengen, maar de lijfrentepremies niet. Maar als de lijfrente in een later jaar tot uitkering komt, dan moet hierover wel bijdrage Zvw worden betaald. Volgens de advocaat-generaal is hier sprake van dubbele heffing: de betaling van de premie is niet aftrekbaar, maar de uitkering is wel belast. Omdat een pensioenpremie wél aftrekbaar is, is hier volgens de advocaat-generaal sprake van discriminatie.

Deze discriminatie komt vooral tot uiting bij ondernemers die hun onderneming hebben gestaakt of ruisend hebben ingebracht in een besloten vennootschap. In die gevallen realiseert een ondernemer vaak stakingswinst, die bestaat uit de stille reserves of goodwill in een onderneming. Ook kan de stakingswinst bestaan uit de vrijval van de fiscale oudedagsreserve (FOR). Om heffing hierover te voorkomen kunnen ondernemers de stakingswinst afstorten naar een bank of naar de eigen B.V. en hier een lijfrenteproduct van aankopen. Deze lijfrentepremie is aftrekbaar in de inkomstenbelasting en verlaagt dus zo de heffing over de stakingswinst. Echter is deze lijfrentepremie niet aftrekbaar voor de bijdrage Zvw, terwijl de latere uitkeringen wel belast zijn!

 

Hoe nu verder?

De uitspraak van de Hoge Raad wordt dit jaar verwacht. Bij een positieve uitspraak voor belastingplichtigen, ontstaat de vraag hoe moet worden omgegaan met de gevallen uit het verleden waarbij er lijfrentepremies zijn betaald die niet in mindering zijn gekomen op de grondslag voor de bijdrage Zvw. In het beste geval kan met terugwerkende kracht de grondslag voor de bijdrage Zvw worden verlaagd. In dat geval krijgt u mogelijk nog bijdrage Zvw terug over oude jaren.

Wij houden u op de hoogte van het verloop van deze zaak bij de Hoge Raad. Als cliënt van ons kantoor ontvangt u van ons persoonlijk bericht als u teveel betaalde bijdrage Zvw terug kunt krijgen.

Wilt u de conclusie lezen? Klik hier

Het begint met contact

Laat uw gegevens achter voor {{ employee.graduate_name }} en wij reageren binnen 2 werkdagen.

Laat uw gegevens achter en wij reageren binnen 2 werkdagen

{{ errors.first("firstname") }}
{{ errors.first("lastname") }}
{{ errors.first("residence") }}
{{ errors.first("email") }}
{{ errors.first("interest") }}
{{ errors.first("privacy") }}
  • Icon Copy 3 Professioneel advies
  • Icon Copy 3 Actueel inzicht in uw onderneming
  • Icon Copy 3 Een persoonlijke adviseur