Op Prinsjesdag 2021 is traditiegetrouw het Belastingplan voor het volgende jaar gepresenteerd. Het demissionaire kabinet heeft hierbij verschillende wijzigingen doorgevoerd die voor u wellicht ook impact hebben. Eén van deze wijzigingen heeft betrekking op de beperking van de mogelijkheid tot het verrekenen van voorheffingen, zoals de dividendbelasting en de kansspelbelasting, met de vennootschapsbelasting.
Sofina-arrest
Aan deze beperking is het een en ander vooraf gegaan. De oorsprong ligt in 2018. In dat jaar besloot het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) in het Sofina-arrest dat de Franse wetgeving omtrent dividendbelasting in strijd was met het EU-recht, omdat buitenlandse belastingplichtigen anders werden behandeld dan binnenlandse belastingplichtigen. Binnenlandse belastingplichtigen waren namelijk alleen dividendbelasting verschuldigd als ze in dat boekjaar zelf winstgevend waren geweest. Bij buitenlandse belastingplichtigen gold dat niet, van hen werd dus altijd dividendbelasting geheven.
In sommige gevallen kon het zo zijn dat eenzelfde soort situatie kon ontstaan in Nederland. Een Nederlandse onderneming die verlieslatend is kan de dividendbelasting terugkrijgen als er geen vennootschapsbelasting verschuldigd is. Voor een buitenlandse onderneming gold dat echter niet.
Sofina-arrestbesluit
In 2020 heeft de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst op deze mogelijke strijd met het EU-recht gereageerd met het Sofina-arrestbesluit. In dit besluit keurt de Staatssecretaris goed dat een in het buitenland gevestigd lichaam recht heeft op aftrek van dividendbelasting of kansspelbelasting als dat lichaam dat wel had gehad als het in Nederland gevestigd zou zijn. Deze goedkeuring kost de schatkist echter wel het nodige, aangezien buitenlandse lichamen zo veel eenvoudiger recht op teruggaaf kregen.
Belastingplan 2022
Met deze voorkennis kunnen we nu kijken naar wat er nu in het Belastingplan 2022 staat. Waar in het Sofina-arrestbesluit uit 2020 de buitenlandse situatie gelijk werd getrokken, gebeurt dit nu andersom. Als in een binnenlandse situatie de voorheffing van dividendbelasting of kansspelbelasting niet (volledig) verrekend kan worden, wordt het resterende bedrag aan voorheffing niet teruggegeven. De beperking van verrekening van voorheffingen geldt in de volgende situaties:
- De belastingplichtige is geen VPB verschuldigd, omdat er een verlies is geleden in dat boekjaar, door andere wettelijke verminderingen of vanwege voorkoming van dubbele belasting;
- De belastingplichtige is wel VPB is verschuldigd, maar het bedrag aan verschuldigde VPB is lager dan het bedrag aan geheven dividendbelasting of kansspelbelasting;
- De belastingplichtige bezit een aandelenbelang van minder dan 5% in een in Nederland gevestigd lichaam dat inhoudingsplichtig is voor de dividendbelasting.
De gevolgen van deze wijziging kunnen fors zijn. Een houdstervennootschap die enkel aandelen houdt waarbij de belangen onder de 5% blijven, kan de ingehouden dividendbelasting niet meer terugvragen.
Verrekening
Als in een boekjaar geen (volledige) verrekening mogelijk is, betekent dit gelukkig niet dat de mogelijkheid tot verrekening helemaal is verdampt. Het bedrag aan niet verrekende voorheffingen kan namelijk onbeperkt worden doorgeschoven naar toekomstige jaren. In jaren waar wel voldoende vennootschapsbelasting is verschuldigd, kan dan alsnog verrekening plaatsvinden.
Dit besluit past overigens in een bredere trend. Het Europese Hof van Justitie oordeelt dat een wetgeving van lidstaten de binnenlandse belastingplichtige bevoordeelt en verplicht de lidstaat tot het geven van datzelfde voordeel aan buitenlands belastingplichtigen. De lidstaat besluit vervolgens dat dit te kostbaar is en sluit het voordeel voor iedereen af. Een bekend voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de wijziging in het fiscale eenheidsregime in 2018 (spoedreparatie).