Ondernemers verrichten vaak verschillende prestaties, waarover niet altijd btw verschuldigd is. Naast btw belaste prestaties kunnen ook btw vrijgestelde prestaties worden verricht. De btw op facturen die de ondernemer zelf ontvangt voor ingekochte goederen of afgenomen diensten, komt slechts tot aftrek indien en voor zover deze ingekochte goederen en diensten gebruikt (zullen) worden bij het verrichten van btw belaste prestaties. Kortom, om de omvang van de aftrek voorbelasting te bepalen is het maken van een splitsing dus noodzakelijk! In een nog lopende zaak bij de Hoge Raad heeft de Advocaat-Generaal zich onlangs uitgesproken over de samenloop van de methoden waarmee ondernemers hun aftrekrecht moeten bepalen.
Methoden splitsen voorbelasting
Voor het bepalen van het aftrekrecht wordt een onderscheid gemaakt naar goederen en diensten welke:
- Uitsluitend gebruikt worden voor btw belaste activiteiten.
- De voorbelasting is dan volledig aftrekbaar.
- Uitsluitend gebruikt worden voor btw vrijgestelde of niet-economische activiteiten.
- De voorbelasting is dan volledig niet aftrekbaar.
- Gemengd gebruikt worden (combinatie van 1 en 2).
- De voorbelasting wordt gesplitst in een aftrekbaar deel en een niet-aftrekbaar deel.
Wordt een goed of dienst gemengd gebruikt, dan gelden voor het bepalen van het aftrekrecht de volgende splitsingsregels:
- Splitsing op basis van de omzet (pro rata)
Deze methode sluit aan bij het percentage van de totale omzet dat is behaald met btw belaste activiteiten. Wordt 70% van de omzet behaald met belaste activiteiten, dan is ook 70% van de totale voorbelasting aftrekbaar. Als hoofdregel geldt dat de aftrekbare voorbelasting bij gemengd gebruik wordt bepaald op basis van de pro rata methode.
- Splitsing op basis van het werkelijk gebruik
In sommige gevallen is het toegestaan om af te wijken van de hoofdregel, namelijk indien het werkelijk gebruik van het goed of de dienst als geheel genomen aan de hand van objectieve en nauwkeurige gegevens te bepalen is. Als het werkelijk gebruik van een goed slechts gedeeltelijk aan de hand van objectieve en nauwkeurige gegevens kan worden vastgesteld, dan moet de btw gewoon gesplitst worden aan de hand van de pro ratamethode. De ondernemer kan deze splitsingsmethode derhalve slechts toepassen voor zover hij voldoet aan de hierbij behorende bewijslast.
Samenloop methoden voorbelasting
In het betreffende arrest staat de vraag centraal of per goed of dienst afzonderlijk een splitsingsmethode kan worden gekozen. Voor de voorbelasting op een ICT-platform paste de ondernemer in deze casus namelijk een splitsing op basis van het werkelijk gebruik toe. Voor de algemene kosten koos het voor een pro rata splitsing. Volgens de Advocaat-Generaal in deze procedure is dit niet toegestaan. De Europese Btw-richtlijn btw biedt wel de mogelijkheid om per goed of dienst een methode te kiezen, maar Nederland heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Vooralsnog is het de vraag of de Hoge Raad het eens is met het oordeel van de Advocaat-Generaal dat een samenloop van de splitsingsmethoden niet is toegestaan. In het streven om het aftrekrecht zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen, draagt een samenloop van de methoden naar onze mening een steentje bij. Wij achten het dan ook wenselijk dat de Hoge Raad het de ondernemer toestaat om per goed of dienst een splitsingsmethode te kiezen, wanneer dit een betere weergave van het gebruik ten gevolge heeft. Het ligt echter niet in de lijn der verwachting dat de Hoge Raad dit inderdaad zal toestaan, omdat Nederland bij de implementatie van de Btw-richtlijn geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om per goed of dienst een methode te kiezen.
Worden in uw onderneming goederen of diensten gemengd gebruikt? Wij helpen u graag met het bepalen van uw aftrekrecht. Neem voor al uw vragen contact op met één van uw contactpersonen bij Visser & Visser Belastingadviseurs.